De possentrie is één van de grootste bomen in Suriname, met diameters van 1,50 meter en meer talrijke, rolronde, rechte stamstukken van meer dan 20 meter lengte (soms zelfs tot 40 meter). De kroon is breed en rond. De stammen zijn dicht bezet met korte stekels, die soms op latere leeftijd verdwijnen. De bast bevat een giftige melksap (vandaar de naam possentrie= poison tree, gifboom).
De boom heeft in Suriname een beperkt verspreidingsgebied, namelijk de jonge kustvlakte en komt daar voor op lagere gedeelten van de ritsen en de zwampranden. De boom ontbreekt in het westen en oosten.
Op de ritsen worden minder, maar grotere bomen aangetroffen, in de zwampen veel, doch kleinere.
Het kernhout is geelachtig wit tot bruingeel, soms met donkere strepen.
De glans is matig, smaak zwak samentrekkend.
Het hout is licht (ongeveer 450 kg/m3) zacht, niet sterk. Het is moeilijk te drogen. Het hout is matig duurzaam en wordt ook gemakkelijk aangetast door schimmels. Het laat zich gemakkelijk bewerken. Bij het zagen is het soms zeer wollig. Het is goed te spijkeren, te lijmen, te beitsen en te verven.
Gebruiksmogelijkheden: eenvoudig timmerwerk, binnenwerk en meubels, kisten, kratten, vaten voor minerale oliën. Voor triplex is het minder geschikt gebleken, daar het bij drogen vaak scheurt.